Wetboek van Strafvordering
Artikel 216
1
De rechter-commissaris beëdigt de getuige of deskundige indien:
a
er naar zijn oordeel gegrond vermoeden bestaat dat de getuige niet op de terechtzitting zal kunnen verschijnen;
b
de overlegging van beëdigde getuigenissen noodzakelijk is om de uitlevering van de verdachte te verkrijgen;
c
een afspraak ingevolge artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, eerste lid, rechtmatig is geoordeeld.
2
Indien een getuige met gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, naar het oordeel van den rechter, de beteekenis van den eed niet voldoende beseft, of indien een getuige den leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, wordt hij niet beëedigd, doch aangemaand de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen.
3
Van de reden der beëediging of aanmaning wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.
4
Een beëdiging of aanmaning vindt tevens plaats ingeval de rechter-commissaris deze in verband met de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige of deskundige nodig acht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BB4476, Eerste aanleg - meervoudig, 10/602015-06
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
27-09-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank Rotterdamstemherkenning onvoldoende betrouwbaar